donderdag 20 juni 2013

Zo meen ik dat ook jij bent

Van Jan Hanlo kende ik tot voor kort alleen Ote Ote Boe. Toen ik nog voor de klas stond, las ik dit gedicht regelmatig voor om de kinderen te laten weten hoe leuk poëzie kan zijn. Ik liet ze het nazeggen. Erg subtiel ging het niet. Zondag kreeg ik een bundel Verzamelde gedichten van 1945 tot bijna Nu. Daar stond dit prachtige gedicht in van Jan Hanlo dat me erg aan de poezie van Judith Herzberg doet denken.

Zo meen ik dat ook jij bent

 

zoals de koelte 's nachts langs lelies
en langs rozen
als wit koraal en parels diep in zee
zoals wat schoon is rustig schuilt
maar straalt wanneer ik schouwen wil
zo meen ik dat ook jij bent

als melk
als leem
en 't bleke rood van vaal gesteent
of porselein
zoals wat ver is en gering
lang vergeten voor het oud is

zoals een waskaars en een koekoek
en een oud boek en een glimlach
en wat onverwacht en zacht is en het eerste
en wat schuchter is en verlangend en vrijgevig
gaaf maar broos is
zo meen ik dat ook jij bent



uit: Gedichten, Amsterdam 1958

zondag 19 mei 2013

AU


Au

Zou dat er zijn, een wet
tot het behoud van pijn?
Zodat, als wij hem hier bestrijden
iemand, ergens, pijn moet lijden
erger dan het woordje au?

Of zou pijn, als energie
(even nog, analogie)
zich omzetten, niet in warmte,
maar bijvoorbeeld in een armte
erger dan het woordje au?

Of zou de pijn die wij verdrijven
in een àndere vorm hier blijven
lachloos, zangloos doen verstijven
onze pijn-dorstige lijven
hunkerend naar het woordje au?

dinsdag 12 maart 2013

Beheersing - Joke van Leeuwen


Beheersing
 

Iemand belt aan en noemt zich controleur

die kijken komt of alles het nog doet

hij vraagt niet of het goed is, want hij draagt

een uniform dat meepraat uit de knopen.
 

Onder de kussens vindt hij losse munten

onder de tafel een verborgen kind

onder het aanrecht vloeistof die kan doden

achter de ramen staat het uitzicht stil.
 

Hij trekt conclusies volgens een tabel

hij kent de codes, doet het punt voor punt

hij heeft een fraaie tas van runderleer

gel houdt het haar bijeen, de gulp staat open.

 

Joke van Leeuwen uit Half in de Zee

maandag 18 februari 2013

Er zijn van die mensen die

                                            
Er zijn van die mensen die bedrevener zijn in leven.
In en om hen heerst orde.
Voor alles hebben zij een manier en het juiste antwoord.
Zij raden onmiddellijk wie wie, wie met wie,
met welk doel en waarheen.
Stempelen unieke waarheden af,
gooien overbodige feiten in de versnipperaar.
en stoppen onbekende personen
in op voorhand voor hen bestemde ringbanden
Denken zoveel als de moeite waard is,
en geen ogenblik langer,
want achter dat ogenblik loert de twijfel.
En als ze uit hun bestaan worden ontslagen,
verlaten ze hun post
door de aangegeven deur.
Soms benijd ik hen
-gelukkig gaat dat ook weer over.
 
Wislawa Szymborska

donderdag 7 februari 2013

Winnende vertaling Gooise Poëzieprijs


Dode Musici

I

Van u uit, Beethoven, Bach en Mozart,

Ontvlamde de stof van mijn dromen.

U bouwde tempels in mijn hart,

Deed torenhoog verlangen komen.

U was het vuur en ’t lichtend pad

Van gedachten op weg naar gebeden.

U was de storm die woedde, het licht dat

Viel op verre riddersteden.

II

Grote namen, waar zijn jullie nou

In deze barre tijd van jeugd die streeft

Door doem heen naar vrede : ik draag in rouw

Een krans van bannelingen die zijn gesneefd.

Jullie hebben part noch deel aan jongens die vochten

En die aan mijn zijde leden en lachten.

De fuga’s en symfonieën die jullie wrochtten

brachten hen niet terug in mijn gedachten.

III

Want als mijn geest naar hen op zoek gaat,

Dan haal ik hen terug in de taal van de straat.

Met foxtrots verleid ik die schimmige heren.

“Nog zo een drankje zal ons niet deren”.

Ik denk aan ragtime, een vleugje ragtime;

En zie hun gezichten wervelen in ‟t rond

Op de klank van syncopische maten.

Ze hebben zoveel leuks te bepraten,

Thuis uit de hel met dank aan die handige wond…

En dan stopt het lied plots; en ik ben alleen.
 
Zij zijn dood … Geen grammofoon, in godsnaam, neen!

Hans Huismans - Blaricum

woensdag 30 januari 2013

O zoete onbereikbaarheid

O, zoete onbereikbaarheid

Als kind al bezat ik een zwak voor glinsterkwallen, keizerpinguïns: zwaar en ijl
maar zacht als paleizen stonden ze rechtop in water en ijs, als wachtkamers
op een uitkijk naar binnen – daarom wilde ik worden: koninginnen
eerst juliana, later de dame die full colour over haar heen kwam.
Deze, de mantelglanzende ging ik worden: beatrix leek haalbaar in die dagen
ik was vijf, deed mijn best haar geheim te kraken: ’s avonds stond ik in de tuin
sjieke liedjes te neuriën, overdag op de Dam wierp ik druiven naar landgenoten
ik struinde kermissen af, stalkte majorettes, tot ik tot mezelf kwam, opgaf.
Nu pas, vannacht – net nu ik groot, gelukkig en eenzaam was
nu stond zij daar, een schemer aan het hoofd van mijn dromende lichaam
en links van mij duikelde de zon en rechts begon zij rustig te stormen, oranje
daalde ze over me neer, met alle gloeitristesse die ze had, languit stamelend:
‘wij wilden een slagregen zijn voor onze geliefden, fluisterdauw uitspreiden
over de doden, de jaren alleen wilden wij breken met koele wintervuisten
groene duinen verflensen met zonlicht, kortom: wat mensen doen, wij wilden
kinderen, ouders, een man wilden wij, maar ze werden windstil rondom ons.’
Ze toonde mij hoe ze boog en het ging niet: ze werd heldere mist, kou minus hitte
knipte zich los – vannacht lig ik wakker, stuurloos als een wapperend lint.

Envoi:
u bent mooi majesteit, soeverein en mooi, nu het verdriet om u heen komt bloeien
u bent mijn eigen aangetaste moeder, diep in haar vermoedde ik uw ijs, uw water

Afgelopen maandag zijn veel tranen gelaten toen de koningin haar afscheid aankondigde. Ik keek er met verbazing naar. Maar toen gisteren De Dichter des Vaderlands in DWDD zijn gedicht voor DE Majesteit voordroeg, voelde ik een brok in mijn keel. Ik houd van mooie poëzie.

dinsdag 15 januari 2013



Het zwembad in

om daar mijn voeten

nat te maken

eruit om met die natte voeten

de tegels naast het zwembad

aan te raken

kijken hoe de tegeltenen

verdwijnen

in de zon.

Een foto die tevoorschijn komt

maar dan andersom.

In het bad

uit het bad

ik zong

een lied dat ik op school geleerd had.

‘Looft den heer want hij is goed’

en iets met goedertierenheid.

Tjitske Jansen



uit ‘Het moest maar eens gaan sneeuwen