maandag 28 mei 2012

Botshol, Judith Herzberg

 

Altijd bang in nachtdiep water
dat is bang aan land.

Dit is geen hol, eerder een leegte
geen stootrand voor begrip, begeerte,

noch een grot met ruwe wanden
waarin op de tast.

Zonder randen ligt het zonder
berm, horizon, houvast.

Geen bodem waarop schaduw meevaart.
Helder het zwartst.

Onttrekt zich in verte aan verte
onttrekt zich in vlakte.

Water onder water
luistert niet. Likt niets los.


Als je meer wilt weten over de betekenis van het gedicht en over de dichteres raadpleeg het prachtige artikel in Ons Erfdeel.